home > Onze procedures > Herstel en aanvulling

Herstel en aanvulling

Kennelijke schrijf- en rekenfouten of andere kennelijke fouten in een vonnis kunnen soms eenvoudig hersteld worden. Daarvoor hoeft u niet altijd in hoger beroep te gaan tegen het vonnis. Datzelfde kan gelden als op een deel van de vordering niet is beslist: dan kan het scheidsgerecht dat onder bepaalde voorwaarden alsnog doen in een aanvullend vonnis.

Inhoud

> Herstel van kennelijke reken- en schrijffouten of andere kennelijke fouten
> Aanvulling van een onvolledig vonnis

Herstel van kennelijke reken- en schrijffouten of andere kennelijke fouten

Op grond van het artikel 1060 Rv kunnen bepaalde fouten in een vonnis hersteld worden als daarvoor geen inhoudelijke motivering nodig is. Dit herstel gebeurt in een herstelakte.
Deze mogelijkheid tot herstel gaat iets verder dan alleen reken- en schrijffouten. Zo wordt bijvoorbeeld het vonnis bij herstelakte wél alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaard als de toewijzing daarvan in het lichaam van het vonnis is aangekondigd en alleen in het dictum ontbreekt, maar niet als de motivering van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring in het lichaam ontbreekt. In dat geval staat – onder voorwaarden – de weg van aanvulling open (zie hierna).
Het schriftelijk verzoek tot herstel moet bij de RvA worden ingediend binnen drie maanden na de datum van verzending van het vonnis (indien het geschil aanhangig is gemaakt na 1 januari 2015) resp. binnen 30 dagen na het depot van het vonnis bij de rechtbank te Amsterdam (indien het geschil aanhangig is gemaakt voor 1 januari 2015).
Het scheidsgerecht kan ook binnen drie maanden resp. 30 dagen (afhankelijk van de datum van aanhangigmaking, zie hierboven) ambtshalve (op eigen initiatief) reken- en schrijffouten herstellen.
Ook de herstelakte wordt door de RvA gedeponeerd.
Een verzoek tot herstel schort de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging of vernietiging niet op, tenzij de rechtbank of Voorzieningenrechter daartoe gewichtige redenen aanwezig acht (art. 1060 lid 8 Rv-indien het geschil na 1 januari 2015 aanhangig is gemaakt of anders art. 1060 lid 7 Rv). Een partij die opschorting wenst, zal dus een procedure bij de burgerlijke rechter aanhangig moeten maken.

Aanvulling van een onvolledig vonnis

Soms wordt per abuis in een vonnis geen uitspraak gedaan over een van de onderwerpen die aan het scheidgerecht zijn voorgelegd; bijvoorbeeld over de vordering tot vergoeding van rente over een vordering, of een in alinea 235 van de memorie van eis genoemd gebrek.
De wetgever heeft in artikel 1061 Rv de mogelijkheid geopend dat te corrigeren. Die correctie kan alleen gebeuren op verzoek van een partij en niet – zoals het herstel van kennelijke reken- of schrijffouten – ambtshalve door het scheidsgerecht.
Het schriftelijk verzoek tot aanvulling moet bij de RvA worden ingediend binnen drie maanden na de datum van verzending van het vonnis (indien het geschil aanhangig is gemaakt na 1 januari 2015) resp. 30 dagen na het depot van het vonnis bij de rechtbank te Amsterdam (indien het geschil aanhangig is gemaakt voor 1 januari 2015).
Het verzoek kan volgens de wettelijke regeling alleen worden gedaan indien tegen het vonnis geen hoger beroep openstaat. Staat tegen het vonnis hoger beroep open, dan moet men dus eerst die weg volgen.